Alles wat we om ons heen zien, is daar omdat Allah het toestaat. Allah had een Plan en wil dat het vervuld wordt en voorzag een bepaalde tijd om het te verwezenlijken. De mens denkt misschien dat hij de wereld kan beheersen en zeer zeker ontkennen de meeste mensen de ontmoeting van hun Hoogste Meester. Zij zullen de schepping van Allah onder ogen moeten zien en gaan inzien dat er behalve de Elohim Hashem Jehova geen andere god is dan Hij die heeft geschapen. De onrechtvaardigen die beweren dat de wereld niet door God is geschapen, vergissen zich duidelijk.

وَلَقَدْ آتَيْنَا لُقْمَانَ الْحِكْمَةَ أَنِ اشْكُرْ لِلَّهِ ۚ وَمَنْ يَشْكُرْ فَإِنَّمَا يَشْكُرُ لِنَفْسِهِ ۖ وَمَنْ كَفَرَ فَإِنَّ اللَّهَ غَنِيٌّ حَمِيدٌ

030.008 أَوَلَمْ يَتَفَكَّرُوا فِي أَنْفُسِهِمْ مَا خَلَقَ اللَّهُ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا إِلا بِالْحَقِّ وَأَجَلٍ مُسَمًّى وَإِنَّ كَثِيرًا مِنَ النَّاسِ بِلِقَاءِ رَبِّهِمْ لَكَافِرُونَ
030.008

Ar-Rūm – 30 : 8 Overdenken zij niet bij zich zelven, dat God de hemelen en de aarde, en ook alles wat daartusschen is, niet anders dan in waarheid heeft geschapen en voor hen een bepaald tijdvak aangewezen heeft? Waarlijk een groot aantal der menschen verwerpen het geloof aan hunne toekomstige ontmoeting van den Heer bij de opstanding.

Al-Qur’an, 030.008 (Ar-Room [The Romans, The Byzantines])

031.011 هَذَا خَلْقُ اللَّهِ فَأَرُونِي مَاذَا خَلَقَ الَّذِينَ مِنْ دُونِهِ بَلِ الظَّالِمُونَ فِي ضَلالٍ مُبِينٍ

Luqmān – 31 : 11 Dit is de schepping van God: toont mij nu wat zij geschapen hebben, welke naast hem worden aangebeden? Waarlijk, de goddeloozen verkeeren in eene duidelijke dwaling.

Al-Qur’an, 031.011 (Luqman [Luqman])

De mens kan niet uit het niets iets creëren, maar Allah deed het. Er was gewoon niets en daar in de leegte klonk de Stem van God. Door Zijn Woorden ontstond. Elke keer dat Allah sprak en wilde dat er iets tot stand kwam, werd het

036.081 أَوَلَيْسَ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضَ بِقَادِرٍ عَلَى أَنْ يَخْلُقَ مِثْلَهُمْ بَلَى وَهُوَ الْخَلاقُ الْعَلِيمُ

Yā-Sīn – 36 : 81 Is hij, die de hemelen en de aarde geschapen heeft, niet in staat nieuwe wezens gelijk aan hen te scheppen.

Al-Qur’an, 036.081 (Ya-Seen [Ya-Seen])

“1 ¶ في البدء خلق الله السموات والارض. 2 وكانت الارض خربة وخالية وعلى وجه الغمر ظلمة وروح الله يرف على وجه المياه. 3 ¶ وقال الله ليكن نور فكان نور.” (تك 1:1-3 Arabic)

“6 ¶ وقال الله ليكن جلد في وسط المياه.وليكن فاصلا بين مياه ومياه. 7 فعمل الله الجلد وفصل بين المياه التي تحت الجلد والمياه التي فوق الجلد.وكان كذلك. 8 ودعا الله الجلد سماء.وكان مساء وكان صباح يوما ثانيا 9 ¶ وقال الله لتجتمع المياه تحت السماء الى مكان واحد ولتظهر اليابسة.وكان كذلك. 10 ودعا الله اليابسة ارضا.ومجتمع المياه دعاه بحارا.ورأى الله ذلك انه حسن. 11 وقال الله لتنبت الارض عشبا وبقلا يبزر بزرا وشجرا ذا ثمر يعمل ثمرا كجنسه بزره فيه على الارض.وكان كذلك.” (تك 1:6-11 Arabic)

“14 ¶ وقال الله لتكن انوار في جلد السماء لتفصل بين النهار والليل.وتكون لآيات واوقات وايام وسنين. 15 وتكون انوارا في جلد السماء لتنير على الارض.وكان كذلك. 16 فعمل الله النورين العظيمين.النور الاكبر لحكم النهار والنور الاصغر لحكم الليل.والنجوم. 17 وجعلها الله في جلد السماء لتنير على الارض 18 ولتحكم على النهار والليل ولتفصل بين النور والظلمة.ورأى الله ذلك انه حسن. 19 وكان مساء وكان صباح يوما رابعا 20 ¶ وقال الله لتفض المياه زحافات ذات نفس حية وليطر طير فوق الارض على وجه جلد السماء. 21 فخلق الله التنانين العظام وكل ذوات الانفس الحية الدبّابة التي فاضت بها المياه كاجناسها وكل طائر ذي جناح كجنسه.ورأى الله ذلك انه حسن. 22 وباركها الله قائلا اثمري واكثري واملإي المياه في البحار.وليكثر الطير على الارض.” (تك 1:14-22 Arabic)

“24 ¶ وقال الله لتخرج الارض ذوات انفس حية كجنسها.بهائم ودبابات ووحوش ارض كاجناسها.وكان كذلك. 25 فعمل الله وحوش الارض كاجناسها والبهائم كاجناسها وجميع دبابات الارض كاجناسها.ورأى الله ذلك انه حسن. 26 ¶ وقال الله نعمل الانسان على صورتنا كشبهنا.فيتسلطون على سمك البحر وعلى طير السماء وعلى البهائم وعلى كل الارض وعلى جميع الدبابات التي تدب على الارض. 27 فخلق الله الانسان على صورته.على صورة الله خلقه.ذكرا وانثى خلقهم. 28 وباركهم الله وقال لهم اثمروا واكثروا واملأوا الارض واخضعوها وتسلطوا على سمك البحر وعلى طير السماء وعلى كل حيوان يدبّ على الارض.” (تك 1:24-28 Arabic)

“فأكملت السموات والارض وكل جندها.” (تك 2:1 Arabic)

“هذه مبادئ السموات والارض حين خلقت.يوم عمل الرب الاله الارض والسموات” (تك 2:4 Arabic)

“1 ¶ In het begin maakte God de hemel en de aarde. 2 De aarde was helemaal leeg. Er was nog niets. De aarde was bedekt met water en het was er helemaal donker. De Geest van God waaide over het diepe water. 3 ¶ En God zei: “Ik wil dat er licht is!” Toen was er licht.” (Ge 1:1-3 BasisBijbel)

“6 ¶ En God zei: “Ik wil dat al het water zich in tweeën verdeelt.” 7 Toen verdeelde het water zich in water boven in de lucht en water beneden op de aarde. Zo gebeurde wat Hij zei. 8 Het bovenste deel noemde Hij ‘hemel.’ Toen werd het avond en weer ochtend: de tweede dag was voorbij. 9 ¶ En God zei: “Ik wil dat het water beneden op de aarde naar één plek stroomt, zodat er ook droge grond tevoorschijn komt.” Wat Hij zei, gebeurde. 10 De droge grond noemde Hij ‘aarde’ en het samengestroomde water noemde Hij ‘zee.’ En God zag dat het goed was. 11 En God zei: “Ik wil dat er uit de aarde gras en allerlei planten en bomen ontstaan. Planten die zaden maken en bomen waar vruchten aan groeien. Alle soorten bomen moeten hun eigen soort vruchten krijgen met zaad er in.” Wat Hij zei, gebeurde.” (Ge 1:6-11 BasisBijbel)

“14 ¶ En God zei: “Ik wil dat er lichten aan de hemel komen. Die zullen verschil maken tussen de dag en de nacht. Ze zullen aanwijzingen zijn voor de mensen. Ook zullen ze zorgen voor seizoenen, dagen en jaren. 15 De lichten moeten aan de hemel staan en licht geven op de aarde.” Wat Hij zei, gebeurde. 16 God maakte de twee grote lichten. Het grote licht moest overdag schijnen, het kleine licht ‘s nachts. Ook maakte Hij de sterren. 17 God zette de lichten aan de hemel om licht te geven op de aarde. 18 Ze moesten verschil maken tussen de dag en de nacht, en tussen licht en donker. En God zag dat het goed was. 19 Toen werd het avond en weer ochtend: de vierde dag was voorbij. 20 ¶ En God zei: “Ik wil dat het water vol zit met dieren en dat er in de lucht boven de aarde vogels vliegen.” 21 Toen maakte God de grote en kleine zeedieren. Het water krioelde ervan. Hij maakte alle dieren verschillend, allemaal verschillende soorten. Ook maakte Hij allerlei vogels, allemaal verschillende soorten. En God zag dat het goed was. 22 God zegende al die dieren en zei: “Krijg veel jongen, zodat er heel veel van jullie komen. De zee moet vol worden met zeedieren en de aarde moet vol worden met vogels.”” (Ge 1:14-22 BasisBijbel)

“24 ¶ En God zei: “Ik wil dat er uit de aarde allerlei dieren ontstaan, allemaal verschillende soorten. Wilde dieren, vee, kruipende dieren, allemaal verschillende soorten.” Wat Hij zei, gebeurde. 25 God maakte de wilde dieren, het vee en de kruipende dieren, allemaal verschillende soorten. En God zag dat het goed was. 26 ¶ En God zei: “Laten We mensen maken, mensen die op Ons lijken. Ze zullen heel erg op Ons lijken. Ze moeten zorgen voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht, het vee, de kruipende dieren en voor de hele aarde.” 27 En God maakte de mens. Hij maakte hem zó, dat hij heel veel op Hem leek. De mens leek heel erg op Hem. Hij maakte een man en een vrouw. 28 God zegende hen en zei tegen hen: “Krijg veel kinderen, zodat er heel veel mensen komen. Ga over de hele aarde wonen en heers over de aarde. Zorg voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht en de kruipende dieren.” (Ge 1:24-28 BasisBijbel)

“Zo maakte God de hemel en de aarde en alles wat daarop leeft en groeit.” (Ge 2:1 BasisBijbel)

“Zo zijn de hemel en de aarde ontstaan. Zo heeft de Heer God de hemel en de aarde gemaakt.” (Ge 2:4 BasisBijbel)

002.117 بَدِيعُ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضِ وَإِذَا قَضَى أَمْرًا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُ كُنْ فَيَكُونُ

Al-Baqaraħ – 2 : 117 De schepper van hemel en aarde is bezitter van alles; zoo hij slechts bezielt, indien hij slechts zegt: Wees! dan bestaat het.

Al-Qur’an, 002.117 (Al-Baqara [The Cow])

003.047 قَالَتْ رَبِّ أَنَّى يَكُونُ لِي وَلَدٌ وَلَمْ يَمْسَسْنِي بَشَرٌ قَالَ كَذَلِكِ اللَّهُ يَخْلُقُ مَا يَشَاءُ إِذَا قَضَى أَمْرًا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُ كُنْ فَيَكُونُ

‘Āli `Imrān – 3 : 47 O Heer! antwoordde Maria: Hoe zal ik een zoon baren, terwijl geen man mij heeft aangeraakt!” De engel antwoordde: God doet wat en hoe hij wil; en heeft hij eene zaak besloten, dan zegt hij slechts: Wees, en het is.

Al-Qur’an, 003.047 (Aal-E-Imran [The Family of Imran])

006.073 وَهُوَ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضَ بِالْحَقِّ وَيَوْمَ يَقُولُ كُنْ فَيَكُونُ قَوْلُهُ الْحَقُّ وَلَهُ الْمُلْكُ يَوْمَ يُنْفَخُ فِي الصُّورِ عَالِمُ الْغَيْبِ وَالشَّهَادَةِ وَهُوَ الْحَكِيمُ الْخَبِيرُ

Al-‘An`ām – 6 : 73 Hij is het, die de hemelen en de aarde in waarheid heeft geschapen; en wanneer hij tot een ding zegt: wees! dan is het. Zijn woord is de waarheid; hem zal het koninkrijk zijn op den dag, waarop de trompet zal klinken: Hij kent wat geheim of openbaar is; Hij is de wijze, de alwetende.

Al-Qur’an, 006.073 (Al-Anaam [Cattle, Livestock])

016.040 إِنَّمَا قَوْلُنَا لِشَيْءٍ إِذَا أَرَدْنَاهُ أَنْ نَقُولَ لَهُ كُنْ فَيَكُونُ

An-Naḥl – 16 : 40 Indien wij willen, dat iets bestaat, zeggen wij slechts: Zij, en het is.

Al-Qur’an, 016.040 (An-Nahl [The Bee])

Nadat Allah de aarde met zijn wateren had gevormd, schiep Hij de levende wezens erop, te beginnen met planten en dieren.

24.039 وَالَّذِينَ كَفَرُوا أَعْمَالُهُمْ كَسَرَابٍ بِقِيعَةٍ يَحْسَبُهُ الظَّمْآنُ مَاءً حَتَّى إِذَا جَاءَهُ لَمْ يَجِدْهُ شَيْئًا وَوَجَدَ اللَّهَ عِنْدَهُ فَوَفَّاهُ حِسَابَهُ وَاللَّهُ سَرِيعُ الْحِسَابِ

An-Nūr – 24 : 39 Maar wat de ongeloovigen betreft, hunne werken zijn gelijk aan den damp in eene vlakte die door den dorstige voor water wordt gehouden, totdat hij bij zijne nadering vindt, dat het niets is, maar hij vindt God met zich, die hem zijne rekening ruim betalen zal, en God is snel in het opmaken der rekening;

024.040 أَوْ كَظُلُمَاتٍ فِي بَحْرٍ لُجِّيٍّ يَغْشَاهُ مَوْجٌ مِنْ فَوْقِهِ مَوْجٌ مِنْ فَوْقِهِ سَحَابٌ ظُلُمَاتٌ بَعْضُهَا فَوْقَ بَعْضٍ إِذَا أَخْرَجَ يَدَهُ لَمْ يَكَدْ يَرَاهَا وَمَنْ لَمْ يَجْعَلِ اللَّهُ لَهُ نُورًا فَمَا لَهُ مِنْ نُورٍ

An-Nūr – 24 : 40 Of als de duisternis, verspreid over eene diepe zee, met golven bedekt die over andere golven rollen, waarboven wolken liggen, en daarboven duisternis boven duisternis; de mensch strekt zijne hand uit en ziet het niet. Indien God den mensch geen licht geeft, waar zal hij het dan vinden?

024.041 أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ يُسَبِّحُ لَهُ مَنْ فِي السَّمَاوَاتِ وَالأرْضِ وَالطَّيْرُ صَافَّاتٍ كُلٌّ قَدْ عَلِمَ صَلاتَهُ وَتَسْبِيحَهُ وَاللَّهُ عَلِيمٌ بِمَا يَفْعَلُونَ

An-Nūr – 24 : 41 Hebt gij niet overwogen, dat alle schepselen, zoowel in den hemel als op de aarde Gods lof verkondigen; ook de vogels die hunne vleugelen uitspreiden? Ieder kent zijn gebed en zijnen lofzang, en God weet wat zij doen.

024.042 وَلِلَّهِ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضِ وَإِلَى اللَّهِ الْمَصِيرُ

An-Nūr – 24 : 42 Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde, en tot God zal alles op den laatsten dag terugkeeren.

024.043 أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ يُزْجِي سَحَابًا ثُمَّ يُؤَلِّفُ بَيْنَهُ ثُمَّ يَجْعَلُهُ رُكَامًا فَتَرَى الْوَدْقَ يَخْرُجُ مِنْ خِلالِهِ وَيُنَزِّلُ مِنَ السَّمَاءِ مِنْ جِبَالٍ فِيهَا مِنْ بَرَدٍ فَيُصِيبُ بِهِ مَنْ يَشَاءُ وَيَصْرِفُهُ عَنْ مَنْ يَشَاءُ يَكَادُ سَنَا بَرْقِهِ يَذْهَبُ بِالأبْصَارِ

An-Nūr – 24 : 43 Ziet gij niet dat God de wolken spelend voortdrijft, die verzamelt en daarna ophoopt? Gij ziet ook den regen die uit haar midden valt: men zou zeggen dat hij groote bergen van hagel uit den hemel doet nederdalen, waarmede hij bereikt wien hij wil en welke hij afwendt van wien hij wil. De glans zijns bliksems behoeft slechts weinig om het gezicht te benemen.

024.044 يُقَلِّبُ اللَّهُ اللَّيْلَ وَالنَّهَارَ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَعِبْرَةً لأولِي الأبْصَارِ

An-Nūr – 24 : 44 God doet den nacht op den dag volgen; waarlijk, hierin is eene onderrichting voor hen die verstand bezitten.

024.045 وَاللَّهُ خَلَقَ كُلَّ دَابَّةٍ مِنْ مَاءٍ فَمِنْهُمْ مَنْ يَمْشِي عَلَى بَطْنِهِ وَمِنْهُمْ مَنْ يَمْشِي عَلَى رِجْلَيْنِ وَمِنْهُمْ مَنْ يَمْشِي عَلَى أَرْبَعٍ يَخْلُقُ اللَّهُ مَا يَشَاءُ إِنَّ اللَّهَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ

An-Nūr – 24 : 45 En God heeft ieder dier van water geschapen; het eene kruipt op den buik, terwijl een ander op twee voeten en een ander weder op vier voeten gaat. God schept naar zijn welbehagen; want God is almachtig.

Al-Qur’an, 024.039-045 (An-Noor [The Light])

Allah zag de aarde met haar wateren en dieren, maar wilde ook iemand in Zijn gelijkenis. Daarom nam hij wat stof van de rode aarde en vormde daarmee een man naar Zijn gelijkenis.

“26 ¶ وقال الله نعمل الانسان على صورتنا كشبهنا.فيتسلطون على سمك البحر وعلى طير السماء وعلى البهائم وعلى كل الارض وعلى جميع الدبابات التي تدب على الارض. 27 فخلق الله الانسان على صورته.على صورة الله خلقه.ذكرا وانثى خلقهم.” (تك 1:26-27 Arabic)

“وجبل الرب الاله آدم ترابا من الارض.ونفخ في انفه نسمة حياة.فصار آدم نفسا حيّة.” (تك 2:7 Arabic)

“26 ¶ En God zei: “Laten We mensen maken, mensen die op Ons lijken. Ze zullen heel erg op Ons lijken. Ze moeten zorgen voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht, het vee, de kruipende dieren en voor de hele aarde.” 27 En God maakte de mens. Hij maakte hem zó, dat hij heel veel op Hem leek. De mens leek heel erg op Hem. Hij maakte een man en een vrouw.” (Ge 1:26-27 BasisBijbel)

“Toen de Heer God de hemel en de aarde maakte, maakte Hij ook de mens. Hij maakte hem van het stof van de aarde en blies de levensadem in zijn neus. Zo werd de mens een levend wezen.” (Ge 2:7 BasisBijbel)

002.031 وَعَلَّمَ آدَمَ الأسْمَاءَ كُلَّهَا ثُمَّ عَرَضَهُمْ عَلَى الْمَلائِكَةِ فَقَالَ أَنْبِئُونِي بِأَسْمَاءِ هَؤُلاءِ إِنْ كُنْتُمْ صَادِقِينَ

Al-Baqaraħ – 2 : 31 God leerde daarop aan Adam de namen van alle dingen, en vertoonde die daarop aan de engelen, zeggende: “Noem mij de namen dezer dingen indien gij oprecht zijt.”

Al-Qur’an, 002.031 (Al-Baqara [The Cow])

002.033 قَالَ يَا آدَمُ أَنْبِئْهُمْ بِأَسْمَائِهِمْ فَلَمَّا أَنْبَأَهُمْ بِأَسْمَائِهِمْ قَالَ أَلَمْ أَقُلْ لَكُمْ إِنِّي أَعْلَمُ غَيْبَ السَّمَاوَاتِ وَالأرْضِ وَأَعْلَمُ مَا تُبْدُونَ وَمَا كُنْتُمْ تَكْتُمُونَ

Al-Baqaraħ – 2 : 33 God zeide: “Adam, noem hun de namen.” Toen hij (Adam) dit had gedaan, zeide God: “Heb ik u niet gezegd, dat ik de geheimen van hemel en aarde ken, en weet wat gij bekent en wat gij verbergt?”

002.034 وَإِذْ قُلْنَا لِلْمَلائِكَةِ اسْجُدُوا لآدَمَ فَسَجَدُوا إِلا إِبْلِيسَ أَبَى وَاسْتَكْبَرَ وَكَانَ مِنَ الْكَافِرِينَ

Al-Baqaraħ – 2 : 34 En toen wij tot de engelen zeiden: “Knielt voor Adam, deden zij het, slechts Eblis weigerde; hij was ongeloovig,”.

002.035 وَقُلْنَا يَا آدَمُ اسْكُنْ أَنْتَ وَزَوْجُكَ الْجَنَّةَ وَكُلا مِنْهَا رَغَدًا حَيْثُ شِئْتُمَا وَلا تَقْرَبَا هَذِهِ الشَّجَرَةَ فَتَكُونَا مِنَ الظَّالِمِينَ

Al-Baqaraħ – 2 : 35 Wij zeiden: “o Adam bewoon den tuin met uwe vrouw en geniet er van wat gij wilt, maar nadert dezen boom niet; anders zult gij zondaar zijn.

Al-Qur’an, 002.033-035 (Al-Baqara [The Cow])

020.120 فَوَسْوَسَ إِلَيْهِ الشَّيْطَانُ قَالَ يَا آدَمُ هَلْ أَدُلُّكَ عَلَى شَجَرَةِ الْخُلْدِ وَمُلْكٍ لا يَبْلَى

Ṭā-Hā – 20 : 120 Maar Satan blies hem slechte ingevingen in, zeggende: O Adam! zal ik u naar den boom der eeuwigheid brengen en naar eene macht die nimmer eindigt?

020.121 فَأَكَلا مِنْهَا فَبَدَتْ لَهُمَا سَوْآتُهُمَا وَطَفِقَا يَخْصِفَانِ عَلَيْهِمَا مِنْ وَرَقِ الْجَنَّةِ وَعَصَى آدَمُ رَبَّهُ فَغَوَى

Ṭā-Hā – 20 : 121 Zij aten beiden daarvan, zagen hunne naaktheid, en naaiden bladeren van het paradijs bij elkander om zich te bedekken. En zoo werd Adam ongehoorzaam aan zijn Heer, en werd verleid.

020.122 ثُمَّ اجْتَبَاهُ رَبُّهُ فَتَابَ عَلَيْهِ وَهَدَى

Ṭā-Hā – 20 : 122 Later nam de Heer zijn berouw aan, en hij wendde zich tot hem en leidde hem.

020.123 قَالَ اهْبِطَا مِنْهَا جَمِيعًا بَعْضُكُمْ لِبَعْضٍ عَدُوٌّ فَإِمَّا يَأْتِيَنَّكُمْ مِنِّي هُدًى فَمَنِ اتَّبَعَ هُدَايَ فَلا يَضِلُّ وَلا يَشْقَى

Ṭā-Hā – 20 : 123 En God zeide: Gaat allen heen; gij zult elkanders vijanden zijn. Maar later zal eene leiding van mij tot u komen. En wie mijne leiding volgt zal niet dwalen, en hij zal niet ongelukkig zijn.

Al-Qur’an, 020.120-123 (Ta-Ha [Mystic letters Ta-Ha])

“وأنبت الرب الاله من الارض كل شجرة شهية للنظر وجيدة للأكل.وشجرة الحياة في وسط الجنة وشجرة معرفة الخير والشر.” (تك 2:9 Arabic)

“واما ثمر الشجرة التي في وسط الجنة فقال الله لا تأكلا منه ولا تمسّاه لئلا تموتا.” (تك 3:3 Arabic)

“6 ¶ فرأت المرأة ان الشجرة جيدة للأكل وانها بهجة للعيون وان الشجرة شهيّة للنظر.فأخذت من ثمرها واكلت واعطت رجلها ايضا معها فأكل. 7 فانفتحت اعينهما وعلما انهما عريانان.فخاطا اوراق تين وصنعا لانفسهما مآزر” (تك 3:6-7 Arabic)

“11 ¶ فقال من اعلمك انك عريان.هل اكلت من الشجرة التي اوصيتك ان لا تأكل منها. 12 فقال آدم المرأة التي جعلتها معي هي اعطتني من الشجرة فأكلت.” (تك 3:11-12 Arabic)

“15 واضع عداوة بينك وبين المرأة وبين نسلك ونسلها.هو يسحق راسك وانت تسحقين عقبه. 16 ¶ وقال للمرأة تكثيرا اكثر اتعاب حبلك.بالوجع تلدين اولادا.والى رجلك يكون اشتياقك وهو يسود عليك. 17 ¶ وقال لآدم لانك سمعت لقول امرأتك وأكلت من الشجرة التي اوصيتك قائلا لا تأكل منها ملعونة الارض بسببك.بالتعب تأكل منها كل ايام حياتك. 18 وشوكا وحسكا تنبت لك وتأكل عشب الحقل. 19 بعرق وجهك تأكل خبزا حتى تعود الى الارض التي أخذت منها.لانك تراب والى تراب تعود” (تك 3:15-19 Arabic)

“22 ¶ وقال الرب الاله هوذا الانسان قد صار كواحد منا عارفا الخير والشر.والآن لعله يمد يده ويأخذ من شجرة الحياة ايضا ويأكل ويحيا الى الابد. 23 فاخرجه الرب الاله من جنة عدن ليعمل الارض التي أخذ منها. 24 فطرد الانسان واقام شرقي جنة عدن الكروبيم ولهيب سيف متقلب لحراسة طريق شجرة الحياة” (تك 3:22-24 Arabic)

“Ook zorgde de Heer God ervoor dat daar allerlei bomen groeiden. Prachtige bomen met heerlijke vruchten. Midden in de tuin stonden de boom van eeuwig leven en de boom van kennis van goed en kwaad.” (Ge 2:9 BasisBijbel)

“Alleen niet van de vruchten van de boom die in het midden van de tuin staat. Daarvan heeft God gezegd: ‘Van die boom mogen jullie niet eten. Jullie mogen hem zelfs niet aanraken. Want anders zullen jullie sterven.’ “” (Ge 3:3 BasisBijbel)

“6 ¶ Toen wilde de vrouw erg graag van de vruchten in de boom eten. Ze zagen er zó aantrekkelijk uit! Ze wilde er zo graag van eten omdat ze dan wijs zou worden. Ze plukte een vrucht van de boom en at hem op. Ze gaf er ook één aan haar man, die bij haar stond. Hij at de vrucht op. 7 Toen zagen ze de waarheid: ze zagen dat ze naakt waren. Daarom maakten ze twee schorten van de bladeren van een vijgenboom. Zo hadden ze iets om aan te trekken.” (Ge 3:6-7 BasisBijbel)

“11 ¶ De Heer zei: “Wie heeft jou verteld dat je naakt bent? Heb je van de boom gegeten waarvan Ik had gezegd dat jullie daar niet van mochten eten?” 12 Adam zei: “De vrouw die U aan mij heeft gegeven, gaf mij een vrucht van de boom. Die heb ik opgegeten.”” (Ge 3:11-12 BasisBijbel)

“15 En jij en de vrouw zullen elkaars vijanden zijn. En jouw kinderen en haar kind zullen elkaars vijanden zijn. Haar kind zal jouw kop verpletteren en jij zal de hiel van haar kind verpletteren. ” 16 ¶ Tegen de vrouw zei Hij: “Voortaan zul je veel meer problemen hebben als je in verwachting bent. En als je kinderen worden geboren, zal dat veel pijn doen. Altijd zul je naar je man verlangen en hij zal over je heersen.” 17 ¶ Tegen Adam zei Hij: “Je hebt naar je vrouw geluisterd en van de verboden boom gegeten. Omdat je dat hebt gedaan, zal de grond voortaan vervloekt zijn. Je zal altijd, je leven lang, moeten zwoegen om eten te hebben. 18 Er zullen dorens en distels op je akkers groeien en je zal wilde planten eten. 19 Je zal je in het zweet moeten werken om brood te eten te hebben, totdat je teruggaat naar de aarde waaruit je bent ontstaan. Je bent van stof gemaakt en je zal ook weer stof worden.”” (Ge 3:15-19 BasisBijbel)

“22 ¶ En de Heer God zei: “De mens is nu net als Wij geworden. Want nu weet hij wat goed en wat kwaad is. Daarom mag hij nu niet meer van de boom van eeuwig leven eten. Want zo mag hij geen eeuwig leven krijgen.” 23 Daarom stuurde de Heer God hem weg uit de tuin van Eden. Hij moest de aarde gaan bewerken waaruit hij was ontstaan. 24 Zo stuurde Hij de mens weg. Aan de oostkant van de tuin van Eden plaatste Hij engelen met een heen en weer flitsend vurig zwaard. Zij bewaakten de toegang tot de boom van eeuwig leven.” (Ge 3:22-24 BasisBijbel

Allah hield Zijn belofte om iemand te voorzien om de schuld van de mens af te handelen, in verschillende beloften aan de mensheid vertelde Hij over die persoon die de vloek zou vernietigen en de mens weer zou bevrijden van die ketting van dood die over hem was gekomen door zijn rebellie tegen God. Daarom zorgde Allah als Verzorger voor een vrouw om het kind te dragen waar de wereld naar op zoek was.

003.036 فَلَمَّا وَضَعَتْهَا قَالَتْ رَبِّ إِنِّي وَضَعْتُهَا أُنْثَى وَاللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا وَضَعَتْ وَلَيْسَ الذَّكَرُ كَالأنْثَى وَإِنِّي سَمَّيْتُهَا مَرْيَمَ وَإِنِّي أُعِيذُهَا بِكَ وَذُرِّيَّتَهَا مِنَ الشَّيْطَانِ الرَّجِيمِ

‘Āli `Imrān – 3 : 36 Toen zij gebaard had, zeide zij: Heer! waarlijk, ik heb een meisje voortgebracht (God wist wel wat zij voortgebracht had), en een knaap is niet gelijk een meisje. Ik heb haar Maria genaamd; haar en hare nakomelingschap stel ik onder uwe bescherming tegen den gesteenigden satan.

003.037 فَتَقَبَّلَهَا رَبُّهَا بِقَبُولٍ حَسَنٍ وَأَنْبَتَهَا نَبَاتًا حَسَنًا وَكَفَّلَهَا زَكَرِيَّا كُلَّمَا دَخَلَ عَلَيْهَا زَكَرِيَّا الْمِحْرَابَ وَجَدَ عِنْدَهَا رِزْقًا قَالَ يَا مَرْيَمُ أَنَّى لَكِ هَذَا قَالَتْ هُوَ مِنْ عِنْدِ اللَّهِ إِنَّ اللَّهَ يَرْزُقُ مَنْ يَشَاءُ بِغَيْرِ حِسَابٍ

‘Āli `Imrān – 3 : 37 God nam haar met welgevallen aan, en liet een uitmuntenden tak uit haar voortspruiten Zacharias droeg zorg voor haar. Toen Zacharias in hare kamer kwam, vond hij spijzen bij haar. O Maria! van wien bekomt gij dit? Zij antwoordde: Van God; want God spijst wien hij wil, zonder het te rekenen.

003.038 هُنَالِكَ دَعَا زَكَرِيَّا رَبَّهُ قَالَ رَبِّ هَبْ لِي مِنْ لَدُنْكَ ذُرِّيَّةً طَيِّبَةً إِنَّكَ سَمِيعُ الدُّعَاءِ

‘Āli `Imrān – 3 : 38 Daarop bad Zacharias God, en zeide: o God! schenk mij eene gezegende nakomelingschap; want Gij zijt de verhoorder der gebeden.

003.039 فَنَادَتْهُ الْمَلائِكَةُ وَهُوَ قَائِمٌ يُصَلِّي فِي الْمِحْرَابِ أَنَّ اللَّهَ يُبَشِّرُكَ بِيَحْيَى مُصَدِّقًا بِكَلِمَةٍ مِنَ اللَّهِ وَسَيِّدًا وَحَصُورًا وَنَبِيًّا مِنَ الصَّالِحِينَ

‘Āli `Imrān – 3 : 39 Terwijl hij nog in de kamer stond te bidden, riepen de engelen hem toe: God verkondigt u de geboorte van Yahia, die Gods woord zal bevestigen. Hij zal een eerwaardig en kuisch man zijn en een rechtvaardig profeet.

003.040 قَالَ رَبِّ أَنَّى يَكُونُ لِي غُلامٌ وَقَدْ بَلَغَنِيَ الْكِبَرُ وَامْرَأَتِي عَاقِرٌ قَالَ كَذَلِكَ اللَّهُ يَفْعَلُ مَا يَشَاءُ

‘Āli `Imrān – 3 : 40 Hij antwoordde: Hoe zal ik een zoon krijgen; ik ben reeds door den ouderdom bereikt en mijne vrouw is onvruchtbaar? De engel antwoordde: God doet wat hij wil.

003.041 قَالَ رَبِّ اجْعَلْ لِي آيَةً قَالَ آيَتُكَ أَلا تُكَلِّمَ النَّاسَ ثَلاثَةَ أَيَّامٍ إِلا رَمْزًا وَاذْكُرْ رَبَّكَ كَثِيرًا وَسَبِّحْ بِالْعَشِيِّ وَالإبْكَارِ

‘Āli `Imrān – 3 : 41 Zacharias zeide: o Heer! geef mij een teeken. Hij antwoordde: Dit zal u een teeken zijn, dat gij drie dagen lang slechts met gebaarden tot de menschen zult kunnen spreken. Gedenk uwen Heer dikwijls, en loof hem des avonds en des ochtends.

003.042 وَإِذْ قَالَتِ الْمَلائِكَةُ يَا مَرْيَمُ إِنَّ اللَّهَ اصْطَفَاكِ وَطَهَّرَكِ وَاصْطَفَاكِ عَلَى نِسَاءِ الْعَالَمِينَ

‘Āli `Imrān – 3 : 42 De engelen zeiden tot Maria: God heeft u gekozen, gezuiverd en boven alle andere vrouwen der wereld uitverkoren.

Al-Qur’an, 003.036-042 (Aal-E-Imran [The Family of Imran])

“18 ¶ اما ولادة يسوع المسيح فكانت هكذا.لما كانت مريم امه مخطوبة ليوسف قبل ان يجتمعا وجدت حبلى من الروح القدس. 19 فيوسف رجلها اذ كان بارا ولم يشأ ان يشهرها اراد تخليتها سرّا. 20 ولكن فيما هو متفكر في هذه الامور اذا ملاك الرب قد ظهر له في حلم قائلا يا يوسف ابن داود لا تخف ان تأخذ مريم امرأتك.لان الذي حبل به فيها هو من الروح القدس. 21 فستلد ابنا وتدعو اسمه يسوع لانه يخلّص شعبه من خطاياهم. 22 وهذا كله كان لكي يتم ما قيل من الرب بالنبي القائل. 23 هوذا العذراء تحبل وتلد ابنا ويدعون اسمه عمانوئيل الذي تفسيره الله معنا” (مت 1:18-23 Arabic)

“18 ¶ Dit is het verhaal van de geboorte van Jezus Christus. Maria was verloofd met Jozef. Omdat ze nog niet getrouwd waren, waren ze nog nooit met elkaar naar bed geweest. Maar op een dag wist Maria dat ze in verwachting was. Dat was ze door de kracht van de Heilige Geest. 19 Maar Jozef dacht dat Maria van een andere man in verwachting was geraakt. Daarom was hij van plan om de verloving met Maria uit te maken. Maar hij wilde niemand zeggen dat dat was omdat ze in verwachting was. Want hij was een goed mens. 20 Toen hij dat besloten had, kwam er in een droom een engel van de Heer God naar hem toe. De engel zei: “Jozef, zoon van David, trouw gerust met Maria. Want haar kind is ontstaan door de Heilige Geest. 21 Maria zal een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus(=‘God redt’) noemen. Want Hij zal zijn volk bevrijden van hun ongehoorzaamheid aan God en daarmee van Gods straf. 22 Dit is gebeurd zodat zou uitkomen wat de Heer God van tevoren door de profeet Jesaja heeft gezegd: 23 ‘Het meisje dat nog maagd is zal in verwachting raken en een zoon krijgen. De mensen zullen Hem Immanuël noemen. Dat betekent: ‘God is met ons.’ “” (Mt 1:18-23 BasisBijbel

“26 ¶ وفي الشهر السادس أرسل جبرائيل الملاك من الله الى مدينة من الجليل اسمها ناصرة 27 الى عذراء مخطوبة لرجل من بيت داود اسمه يوسف.واسم العذراء مريم. 28 فدخل اليها الملاك وقال سلام لك ايتها المنعم عليها.الرب معك مباركة انت في النساء. 29 فلما رأته اضطربت من كلامه وفكرت ما عسى ان تكون هذه التحية. 30 فقال لها الملاك لا تخافي يا مريم لانك قد وجدت نعمة عند الله. 31 وها انت ستحبلين وتلدين ابنا وتسمينه يسوع. 32 هذا يكون عظيما وابن العلي يدعى ويعطيه الرب الاله كرسي داود ابيه. 33 ويملك على بيت يعقوب الى الابد ولا يكون لملكه نهاية 34 فقالت مريم للملاك كيف يكون هذا وانا لست اعرف رجلا. 35 فاجاب الملاك وقال لها.الروح القدس يحل عليك وقوة العلي تظللك فلذلك ايضا القدوس المولود منك يدعى ابن الله.” (لو 1:26-35 Arabic)

“40 ودخلت بيت زكريا وسلمت على اليصابات. 41 فلما سمعت اليصابات سلام مريم ارتكض الجنين في بطنها.وامتلأت اليصابات من الروح القدس. 42 وصرخت بصوت عظيم وقالت مباركة انت في النساء ومباركة هي ثمرة بطنك. 43 فمن اين لي هذا ان تأتي ام ربي اليّ . 44 فهوذا حين صار صوت سلامك في اذنيّ ارتكض الجنين بابتهاج في بطني. 45 فطوبى للتي آمنت ان يتم ما قيل لها من قبل الرب 46 فقالت مريم تعظم نفسي الرب 47 وتبتهج روحي بالله مخلّصي. 48 لانه نظر الى اتضاع امته.فهوذا منذ الآن جميع الاجيال تطوبني. 49 لان القدير صنع بي عظائم واسمه قدوس. 50 ورحمته الى جيل الاجيال للذين يتقونه. 51 صنع قوة بذراعه.شتّت المستكبرين بفكر قلوبهم. 52 أنزل الاعزاء عن الكراسي ورفع المتضعين. 53 اشبع الجياع خيرات وصرف الاغنياء فارغين. 54 عضد اسرائيل فتاه ليذكر رحمة. 55 كما كلم آباءنا.لابراهيم ونسله الى الابد.” (لو 1:40-55 Arabic)

“26 ¶ Toen Elizabet zes maanden in verwachting was, stuurde God de engel Gabriël naar Nazaret. Dat is een stad in Galilea. 27 Hij ging naar een jonge, ongetrouwde vrouw die nog maagd was. Ze was verloofd met Jozef en nog nooit met hem naar bed geweest. Jozef was uit de familie van koning David. De vrouw heette Maria. 28 De engel ging haar huis binnen en groette haar. Toen zei hij: “God heeft jou uitgekozen. God is met je.” 29 Ze schrok toen ze hem zag. Ook was ze geschrokken van zijn woorden. Ze vroeg zich af wat de engel bedoelde. 30 De engel zei tegen haar: “Je hoeft niet bang te zijn, Maria. Want God wil goed voor jou zijn. 31 Je zal in verwachting raken en een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus(=‘God redt’) noemen. 32 Hij zal een belangrijk mens zijn en Hij zal ‘Zoon van de Allerhoogste God’ worden genoemd. De Heer God zal Hem koning van Israël maken, net als zijn voorvader David. 33 Hij zal voor eeuwig als koning regeren over het volk Israël. Er zal nooit een eind komen aan zijn heerschappij.” 34 Maria zei tegen de engel: “Hoe kan dat gebeuren? Want ik ben nog niet getrouwd.” 35 De engel zei: “De Heilige Geest zal bij je komen. De kracht van de Allerhoogste God zal over je komen. Daardoor zal er een heilig kind in je ontstaan. Hij zal daarom ‘Zoon van God’ worden genoemd.” (Lu 1:26-35 BasisBijbel)

“40 Ze ging daar Zacharias en Elizabet bezoeken. Ze ging hun huis binnen en groette Elizabet. 41 Toen Elizabet de groet van Maria hoorde, bewoog het kind in haar buik. Het leek op te springen. En Elizabet werd vol van de Heilige Geest. 42 Ze riep luid: “God is zó goed geweest voor jou! Meer dan voor alle andere vrouwen! En God is óók zo goed voor je kind! 43 Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij op bezoek komt? 44 Want op het moment dat je mij groette, sprong mijn kind van blijdschap op in mijn buik. 45 Wat heerlijk voor je dat je hebt geloofd wat Hij tegen je heeft gezegd! Want wat Hij tegen je heeft gezegd, zal ook gebeuren.” 46 Maria zei: “Ik prijs de Heer God. 47 En ik ben blij over God, mijn Redder, 48 omdat Hij zó goed geweest is voor mij, een gewone vrouw. Voortaan zullen alle volken zeggen dat God heerlijke dingen voor mij heeft gedaan. 49 Want de heilige, machtige God heeft geweldige dingen bij mij gedaan. 50 Hij is vriendelijk en goed voor alle mensen die ontzag voor Hem hebben. Ook voor hun kinderen is Hij vriendelijk. 51 Hij heeft machtige dingen gedaan. Trotse mensen heeft Hij vernederd. 52 Machtige mensen heeft Hij hun macht afgenomen. Maar gewone mensen heeft Hij geëerd. 53 Hongerige mensen heeft Hij veel gegeven. Maar rijke mensen heeft Hij met lege handen weggestuurd. 54 Hij is zijn volk Israël te hulp gekomen, 55 omdat Hij wilde doen wat Hij vroeger aan onze voorouders heeft beloofd. Want Hij heeft al aan Abraham beloofd dat Hij voor eeuwig goed zou zijn voor hem en zijn familie ná hem.”” (Lu 1:40-55 BasisBijbel)

Die beloofde van God werd geboren uit het jonge meisje Maryam (Marium, Miriam, Mirjam, Maria, Mary) en zou degene genoemd worden die van God komt, de van God gezondene, een zoon van mensen en zoon van God. . Dat is Isa, zoon van Marium; (dit is) het zeggen van de waarheid waarover een meningsverschil was ontstaan. Het betaamt niet Allah dat Hij voor Zichzelf een zoon zou nemen, de heerlijkheid om Hem te zijn; wanneer Hij een zaak heeft verordend, zegt Hij er alleen maar “Wees”, en dat is het ook.

019.034 ذَلِكَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ قَوْلَ الْحَقِّ الَّذِي فِيهِ يَمْتَرُونَ

Maryam – 19 : 34 Dit was Jezus de zoon van Maria, die het woord der waarheid zou spreken, waaromtrent zij twijfelen.

019.035 مَا كَانَ لِلَّهِ أَنْ يَتَّخِذَ مِنْ وَلَدٍ سُبْحَانَهُ إِذَا قَضَى أَمْرًا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُ كُنْ فَيَكُونُ

Maryam – 19 : 35 Het is niet passend voor God dat hij een zoon zou hebben; zulk eene lastering zij verre van hem. Als hij over iets besluit zegt hij slechts: Wees! en het is.

Al-Qur’an, 019.034-035 (Maryam [Mary])

Voorzeker, daar is de gelijkenis van Isa is met zijn God (Allah – deElohim Hashem Jehovah) net als de gelijkenis van Adam daar is; Allah schiep de eerste Adam uit stof en zei toen tegen hem: Wees, en hij was.Zo ook verkondigde Gods Stem dat de tweede Adam er moest zijn en toen was deze er.

003.059 إِنَّ مَثَلَ عِيسَى عِنْدَ اللَّهِ كَمَثَلِ آدَمَ خَلَقَهُ مِنْ تُرَابٍ ثُمَّ قَالَ لَهُ كُنْ فَيَكُونُ

‘Āli `Imrān – 3 : 59 In de oogen van God is Jezus gelijk aan Adam; hij schiep hem uit stof en zeide: Zij, en hij was.

Al-Qur’an, 003.059 (Aal-E-Imran [The Family of Imran])

Dat is allemaal volgens de Eeuwige Superieure Kracht van Al-Mutaali die er voor zorgde dat daar na de eerste  de tweede Adam tot bestaan kwam, zodat uiteindelijk alle mensen weer een manier kunnen vinden om een goede relatie te hebben met de Allerhoogste Maker. Die gezonden iemand van God uit de schoot van Miriam zou de wereld laten zien Wie Az-Zaahir is en waarom Hij erkend en aanbeden moest worden als de Alwetende Hoogste en als de Schepper van het hele universum.
+

Voorgaande

Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 2 Een Enkelvoudig Geestelijk Opper Wezen

Wat is het geslacht van God

2de vraag: Wat of waar is het begin

In wat voor soort schepping en Schepper willen mensen geloven

++

Aanvullende lectuur

  1. Is daar een veroorzaker van alles
  2. Schepper en Blogger God 1 Leegte en Beweging
  3. Rond God de Allerhoogste
  4. Het begin van alles
  5. Van chaos naar ordelijkheid
  6. יהוה Schepper van hemel en aarde en alles er op en eraan
  7. Al-Fatiha [De Opening] Surah 1: 4-7 Barmhartige Heer van de Schepping om ons de juiste weg te tonen
  8. Gods vergeten Woord 9 Schepping 1 Scheppingsplan en Schepper
  9. Gods vergeten Woord 13 Schepping 5 Een God die het ter harte gaat
  10. Gods vergeten Woord 14 Schepping 6 De Schepping als doel en garantie
  11. Een goddelijk Plan #1
  12. Een goddelijk Plan #2 Onvolmaakte Schepping
  13. Een goddelijk Plan #3 Vervolmaking volgens blauwdruk
  14. Een goddelijk Plan #5 Gods doel met de Schepping
  15. Voorziening van leven
  16. Terugblikkend op de eerste mens en eerste gebeurtenissen 1 Ontstaan en plaatsing eerste mens
  17. De Schepper achter eerste levende wezens
  18. Bereshith 2:4-14 Adem en leven plaatsing door de Elohim God
  19. Een Boom van kennis wordt een Boom van moraal
  20. Fragiliteit en actie #1 Ongehoorzaamheid van Geschapene
  21. Eerste stappen die leidden naar een loskoopoffer 1 Mens geplaatst in wereld van groen en andere levende wezens
  22. Gedachte voor 2 januari 2018
  23. De Wereld tot stand gekomen door het Woord van God
  24. Fundamenten van het Geloof 5: De mens, geschapen naar Gods beeld en als Zijn gelijkenis
  25. Begin van leven op aard: schepping of evolutie
  26. EO-directie: ‘Wij geloven in God als Schepper’
  27. Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek een wetenschappelijke benadering
  28. Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)
  29. Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf
  30. Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme
  31. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten
  32. Gezondene van God
  33. Het begin van Jezus #2 Aller Begin
  34. Zonder God geen reden, geen doel, geen hoop
  35. Schepping geschenk van God
  36. Gezondene van God
  37. Zoon van God
  38. Christus Jezus – de zoon van God

One thought on “Schepping van God

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.